Motoren:

 Voorrijden

In dit hoofdstuk worden de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de voorrijder toegelicht.

Doel

Het doel van de voorrijder is de atleet, die op de eerste, tweede of derde plaats in de wedstrijd zit, veilig over het parcours te “gidsen” en de wedstrijdleiding en het publiek voorzien van informatie over de locatie van de betreffende atleet.

De taken 

De taken van de voorrijder zijn:

• Het rijden op het fietsparcours vóór de jouw aangewezen atleet uit, die op de eerste, tweede of derde plaats in de wedstrijd rijdt. 
• Zorg dragen dat de atleet het parcours goed en veilig kan volgen d.m.v. jouw aanwijzingen.
• Communiceren naar de centrale post (CP) waar de atleet zich bevindt op het parcours.
• Monitoren van het parcours op onveilige situaties en deze melden aan CP.

Additionele uitrusting

Om de taak als voorrijder uit te oefenen is naast de standaard uitrusting, zoals beschreven in de algemene beschrijving motard/ evenementenbegeleider, onderstaande additionele uitrusting benodigd:

• Eigen inbreng:
• Headset voor telefoon (Bluetooth) in de helm

• Vanuit de organisatie:
• Bord met positie van de atleet die je begeleidt
• Tracker (ten behoeve van de positiebepaling vanuit de Centrale Post)

Additionele competenties

Om de taak als voorrijder uit te oefenen dient de persoon naast de competenties zoals beschreven in de algemene beschrijving motard/evenementenbegeleider niet te beschikken over additionele competenties.

Details van de taak/taken

Rijden voor de atleet op een bepaalde positie

U heeft de taak voor de atleet die zich op een bepaalde positie in de wedstrijd bevindt te rijden. Houd hierbij voldoende afstand van de atleet om de wedstrijd niet te beïnvloeden door te stayeren (kort volgen) of te hinderen.

Houd gedurende de wedstrijd de deelnemer(s) voor en achter u goed in de gaten, zodat u altijd de atleet op de voor u geldende positie direct voorblijft.

Wanneer de atleet, waar u voor rijdt, inloopt op een atleet met een hogere positie voor u en kort op deze atleet komt, zoekt u een veilige plaats, zodat uw atleet u kan passeren. Pas wanneer er opnieuw voldoende afstand tussen de atleten is, kunt u uw positie voor de door u voor te rijden atleet weer innemen. Geef op het moment dat een andere atleet de positie, waar u voor rijdt inneemt, het deelnemersnummer van de nieuwe atleet op de positie door aan de Centrale Post.

Wanneer u in de spiegel ziet dat de atleet, waar u voor reed, wordt gepasseerd blijft u voor de atleet rijden, die de nieuwe positie heeft ingenomen. U geeft op dat moment het deelnemersnummer van de nieuwe atleet op de positie door aan de Centrale post.

Wanneer er delen van het parcours zijn waar de voorrijder niet mag komen, onthoudt u het nummer van de atleet, waar u voor reed. Daarna gaat u naar het punt waar uw weer op het parcours voor de atleet kunt rijden en u wacht daar de atleet op. Indien het parcours dicht op elkaar ligt op het moment dat u niet mee kan, kijk dan tevens naar de deelnemer nummers van de andere deelnemers, zodat u op de locatie waar u weer aansluit een beeld hebt of er zich wijzigingen in de positie hebben voorgedaan ten tijde dat u niet op het parcours kon zijn.

Gidsen van de atleet 

Wees u bewust dat de atleet u zal volgen. Als u om welke reden dan ook niet langer het parcours gaat volgen, wijst u de atleet eerst de juiste weg over het parcours middels handgebaren voordat u het parcours verlaat.

Communiceren van de locatie

Hoewel u een tracker heeft t.b.v. de locatiebepaling, is het aan te bevelen om periodiek uw positie te delen met de Centrale Post. Een voorbeeld hiervan is bij het passeren van belangrijke punten op het parcours, zoals verzorgingsposten.

Monitoren van onveilige situaties

Wanneer u situaties tegenkomt, waarvan u denkt dat deze de veiligheid van de wedstrijd in gevaar kunnen brengen, meldt u deze direct aan de Centrale Post. De Centrale Post zal hierop actie ondernemen, u blijft uw rol als voorrijder vervullen, tenzij uitdrukkelijk anders wordt opgedragen vanuit de Centrale Post.

Fietser: Voorrijders

Voor het loopparcours is dit een fietser. Deze fietser is voorzien van een bordje met daarop de positie van de atleet. Het publiek kan dan zien op welke positie deze rijdt. Het is niet de bedoeling dat je de atleet gaat helpen, hij/zij moet het zelf doen. Je geeft de route aan en indien nodig geef je eventuele obstakels aan. Je dient op minimaal 20 meter afstand te rijden, zodat de atleet geen gebruik van je kan maken. Je dient op een veilige manier vooruit te rijden, let hierbij op voor bochten. Atleten gaan wellicht harder door de bocht dan jij, zij kunnen kleine stukjes afsnijden.

De exacte instructie en training heb je gehad voordat je als begeleider wordt ingezet.